Het maken en gebruiken van Schemas
Bij het maken van sjablonen worden vaak variabelen gebruikt. Het komt regelmatig voor dat je dezelfde variabelen in verschillende sjablonen nodig hebt. Om te voorkomen dat je telkens opnieuw dezelfde variabelen moet definiëren, heeft eformity schema's in het leven geroepen: een set vooraf gedefinieerde variabelen die je in meerdere sjablonen kunt gebruiken. In dit artikel leggen we uit hoe je schema’s maakt en gebruikt.
Stap 1: Log in op eformity.net
Het maken en beheren van schema’s gebeurt vanuit de webomgeving van eformity. Log daarom eerst in op jouw omgeving via jouwbedrijf.eformity.net. Als je vaker inlogt, word je meestal automatisch aangemeld.
Stap 2: Navigeer naar 'Configuratie' in het menu
Zodra je bent ingelogd in de webomgeving van eformity, navigeer je naar de schema's. Klik hiervoor op het hamburgermenu linksboven in de navigatiebalk. In de onderstaande afbeelding is dit omcirkeld.

Na het klikken opent een zijpaneel met verschillende tegels. Klik op de tegel ‘Configuratie’. Je komt nu op de configuratiepagina van eformity. Hier vind je naast schema’s ook vertalingen en databronnen.

Stap 3: Nieuw schema toevoegen
Op de configuratiepagina klik je in het menu op ‘Schema’s’ (in de afbeelding oranje omcirkeld).

Je ziet nu een overzicht van alle aangemaakte schema’s. In veel gevallen is dit nog leeg. Klik op de knop ‘Toevoegen’ om een nieuw schema aan te maken. Deze knop is ook in de afbeelding aangegeven.

Aan de rechterkant van de pagina opent zich nu een zijpaneel. Geef hier de naam op van het nieuwe schema en klik vervolgens op de blauwe knop ‘Maken’.

Stap 4: Variabelen toevoegen aan een schema
Zodra het schema is aangemaakt, kun je variabelen toevoegen. Selecteer het gewenste schema door erop te klikken met de linkermuisknop en klik vervolgens op ‘Open’. Je kunt ook simpelweg dubbelklikken op het schema.

Klik daarna op ‘Toevoegen’ om een variabele toe te voegen. Dit werkt op dezelfde manier als het toevoegen van variabelen in een sjabloon. Bekijk eventueel het artikel ‘Werken met variabelen in Microsoft Word’ voor meer informatie.

Vink de optie "Plaats op dialoog" uit als je van te voren niet weet of het standaard gebruikt wordt in het sjabloon. Je kunt namelijk ook in het sjabloon aangeven welke variabelen er gebruikt worden.
Stap 5: Schema gebruiken in Microsoft Word
Nu het schema is aangemaakt en voorzien van variabelen, kun je het gebruiken in een sjabloon. In dit voorbeeld doen we dit binnen Microsoft Word. Open Microsoft Word en vervolgens het eformity-zijpaneel via de knop die in de afbeelding is omcirkeld.

Zet nu de ‘Bewerk mode’ aan via het accountmenu. Maak een nieuw sjabloon aan of bewerk een bestaand sjabloon. Dit doe je door op het potloodicoon (nummer 1 in de afbeelding) te klikken bij het geselecteerde sjabloon, of door te kiezen voor ‘Bewerken’ in het optie-menu (nummer 2 in de afbeelding).

Wanneer het bewerkscherm is geopend, kun je het schema koppelen aan het sjabloon. Klik hiervoor op het penpictogram achter ‘Variabelen’ (in de afbeelding omcirkeld).

Er opent nu een nieuw scherm waarin je het eerder gemaakte schema kunt selecteren en toepassen. De variabelen uit het schema zijn nu beschikbaar in jouw sjabloon.
